Solidariteitsheffing fossiele sector moet 3,2 miljard opbrengen

Het kabinet verwacht nog dit jaar 3,2 miljard euro op te halen met een solidariteitsbijdrage die producenten van fossiele brandstoffen moeten gaan betalen. Dat geld wordt gebruikt om huishoudens te compenseren voor de hoog opgelopen energiekosten.

De heffing gaat gelden voor bedrijven die zich hoofdzakelijk bezighouden met de productie van olie, aardgas en kolen, en die dit jaar een winst halen die meer dan een vijfde hoger ligt dan gemiddeld over de jaren 2018 tot en met 2021. Zij gaan over die overwinst een extra belasting betalen van 33 procent.

Het kabinet maakte op Prinsjesdag al bekend dat bedrijven die aardgas winnen in Nederland, tijdelijk meer belasting gaan betalen over de extra inkomsten die zij genieten door de hoge gasprijzen. Maar gezien de zeer uitzonderlijke omstandigheden op de energiemarkt worden bedrijven nu ook met terugwerkende kracht extra aangeslagen.

Maximumtarief

De prijzen die huishoudens en kleine bedrijven betalen voor gas en elektriciteit worden volgend jaar aan banden gelegd. Zolang het verbruik onder een bepaalde drempel blijft, betalen zij een maximumtarief. De overheid betaalt de rest van de energierekening. In de resterende maanden van dit jaar krijgt ieder huishouden 190 euro ter compensatie van de gestegen energiekosten.

De kosten van deze maatregelen zijn sterk afhankelijk van hoe de prijzen van gas en elektriciteit zich ontwikkelen, maar het prijskaartje kan in de tientallen miljarden euro's gaan lopen. Het kabinet neemt pas bij de Voorjaarsnota, die eind mei wordt ingediend, een besluit over de financiële dekking. Zeker is wel dat daarvoor de extra heffingen voor de olie- en gasindustrie worden gebruikt.