Wegwijs in arbeidsvoorwaarden

De kinderopvangtoeslag: wat moet HR weten? 

Sinds begin dit jaar zijn er een aantal veranderingen in de kinderopvang doorgevoerd op basis van de Wet IKK (Wet Innovatie Kwaliteit Kinderopvang). Werkgevers zijn verplicht om mee te betalen aan de kinderopvangtoeslag. Een overzicht van de regels.

Bij kinderopvang gaat het om dagopvang (bijvoorbeeld kinderdagverblijf of gastouder) en buitenschoolse opvang. Medewerkers met kinderen krijgen meer kinderopvangtoeslag en daarnaast verandert de begeleiding in de kinderopvang.

De Wet IKK geldt vanaf 1 januari 2018. Een eerste belangrijke verandering vanaf 1 januari 2019 is een verhoging van de kinderopvangtoeslag. De percentages hiervoor zijn in 2019 verhoogd ten opzichte van de voorgaande jaren. Voor deze verhoging stelt het kabinet structureel 248 miljoen euro per jaar beschikbaar.

Inkomensafhankelijk
De hoogte van de kinderopvangtoeslag is inkomensafhankelijk. Ouders die in 2019 een gezamenlijk toetsinkomen onder de 24.611 euro hebben (in 2020 waarschijnlijk 25.189 euro) krijgen 96 procent van de kosten voor kinderopvang voor hun eerste kind vergoed. Bij een tweede kind en verder is dit ook 96 procent. Dit was in 2018 nog 94 respectievelijk 95 procent voor een inkomen onder de 23.871 euro. Ook voor hogere inkomens zijn de percentages gestegen. U vindt hier alle percentages voor 2019.

Berekening kinderopvangtoeslag
De hoogte van de kinderopvangtoeslag hangt onder andere af van het inkomen, de gewerkte uren, het soort opvang en het aantal uren kinderopvang. Een werknemer kan per kind voor maximaal 230 uur per maand kinderopvangtoeslag krijgen. Dit hangt samen met het aantal gewerkte uren van de ouder die het minst werkt. De berekening voor de dagopvang is hierbij een vermenigvuldiging van de uren van de minst werkende met 140 procent. Voor de buitenschoolse opvang is het een vermenigvuldiging van de uren van de minst werkende met 70 procent. Dit is per 2019 niet veranderd.

Maximumuurprijs 
De maximumuurprijs is het uurtarief tot waaraan ouders een vergoeding krijgen voor de kinderopvangkosten. De maximumuurprijs voor de dagopvang steeg in 2019 naar 8,02 euro per uur. Dit had te maken met de kwaliteitsverbeteringen van de Wet IKK en de indexering. De maximumuurprijs voor de buitenschoolse opvang daalde juist naar 6,89 euro, omdat pedagogische medewerkers vanuit de Wet IKK meer kinderen mogen begeleiden (zie hieronder bij beroepskracht-kind-ratio). Daardoor daalde het tarief per kind wat. De maximumuurprijs in 2019 voor de gastouderopvang steeg na indexatie tot 6,15 euro. In 2020 gaan de maximumuurprijzen met 1,89 procent omhoog vanwege indexering. 

Beroepskracht-kind-ratio
Verder is vanaf dit jaar het beroepskracht-kind-ratio (BKR) voor baby’s gestegen. Voortaan mogen pedagogische medewerkers nog maximaal drie in plaats van vier nuljarigen begeleiden. Dit zorgt dat ze meer tijd en aandacht aan hen kunnen schenken. Voor de buitenschoolse opvang (BSO) steeg het maximumaantal kinderen van 7 jaar en ouder juist van 10 kinderen per pedagogisch medewerker naar 12 kinderen. Voor deze groep vond de wetgever dat er wat minder aandacht voor deze kinderen nodig was.

Pedagogisch beleidsmedewerker
Tot slot is er vanaf 2019 een pedagogisch beleidsmedewerker verplicht. Deze coacht de pedagogisch medewerkers bij hun dagelijkse werkzaamheden. De pedagogisch beleidsmedewerker houdt zich ook bezig met de pedagogisch beleidsontwikkeling en werkwijze. 

Verplichte werkgeversbijdrage
Een werkgever betaalt verplicht mee aan de kinderopvangtoeslag. Hiervoor draagt hij dit jaar aan de Belastingdienst een uniforme opslag kinderopvang (Aof) af van 0,50 procent van het loon. Deze opslag blijft gelijk in 2020.

Aanvraag
Medewerkers met jonge kinderen kunnen de kinderopvangtoeslag aanvragen op de website van de Belastingdienst. Het moet om een geregistreerde kinderopvang gaan. De medewerkers moeten hun aanvraag zelf doen binnen drie maanden na de maand waarin hun kind voor het eerst naar de opvang gaat. Zorg dat dit bij hen bekend is en dat ze de toeslag tijdig aanvragen.