verjaring in verzekeringsrecht

Verjaring in het verzekeringsrecht

Artikel 7:942 en 3:317 Burgerlijk Wetboek
18 dec 2023 3 minuten

Jurisprudentie

BenGH 20-10-1989, ECLI:NL:XX:1989:AD0917, m.nt. C.J.H. Brunner 

Uitwerking

Artikel 7:942 Burgerlijk Wetboek (BW) is met de invoering van het nieuwe verzekeringsrecht op 1 januari 2006 in werking getreden. Op 1 juli 2010 is deze verjaringsregeling opnieuw gewijzigd. 

Het nu geldende artikel 7:942 BW luidt: 
  • Een rechtsvordering tegen de verzekeraar tot het doen van een uitkering verjaart door verloop van drie jaren na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de tot uitkering gerechtigde met de opeisbaarheid daarvan bekend is geworden.
  • De verjaring wordt gestuit door een schriftelijke mededeling, waarbij op uitkering aanspraak wordt gemaakt. Een nieuwe verjaringstermijn van drie jaren begint te lopen met de aanvang van de dag, volgende op die waarop de verzekeraar hetzij de aanspraak erkent, hetzij ondubbelzinnig heeft medegedeeld de aanspraak af te wijzen.
  • Bij verzekering tegen aansprakelijkheid wordt de verjaring in afwijking van lid 2, eerste zin, gestuit door iedere onderhandeling tussen de verzekeraar en de tot uitkering gerechtigde of de benadeelde. In dat geval begint een nieuwe verjaringstermijn van drie jaren te lopen met de aanvang van de dag, volgende op die waarop de verzekeraar hetzij de aanspraak erkent, hetzij ondubbelzinnig aan degene met wie hij onderhandelt en, indien deze een ander is, aan de tot uitkering gerechtigde heeft medegedeeld dat hij de onderhandelingen afbreekt.
Concreet betekent dit dat u binnen drie jaar nadat u door een benadeelde bent aangesproken de aansprakelijkheidsverzekeraar schriftelijk moet laten weten dat u een verzekeringsuitkering wenst.  Meldt u dit pas ná drie jaar, dan hoeft de verzekeraar geen uitkering te doen. Uw aanspraak op de verzekering is dan verjaard. 

U kunt de verjaring stuiten. Hiermee voorkomt u dat uw aanspraak op de verzekering verjaart. De algemene regels voor stuiting, ook bij aansprakelijkheidsverzekeringen, staan in artikel 3:317 BW: "De verjaring van een rechtsvordering tot nakoming van een verbintenis wordt gestuit door een schriftelijke aanmaning of door een schriftelijke mededeling waarin de schuldeiser zich ondubbelzinnig zijn recht op nakoming voorbehoudt." U schrijft de verzekeraar dan dat u de verjaring wilt stuiten en dat u aanspraak wilt blijven maken op een verzekeringsuitkering. Eventueel kunt u daaraan toevoegen dat de verzekeraar alle stukken moet bewaren om de uitkering te kunnen vaststellen. 

Na stuiting gaat er een nieuwe verjaringstermijn van drie jaar lopen. Om verjaring te voorkomen moet u deze stuitingshandeling binnen drie jaar herhalen of concrete afspraken maken met uw verzekeraar. 

Voor aansprakelijkheidsverzekeringen geldt bovendien een speciale regeling. Zolang de verzekeraar met u of de benadeelde onderhandelt, zal uw aanspraak op de verzekeringsuitkering niet verjaren. Het begrip ‘onderhandelingen’ moet ruim worden opgevat. Elke briefwisseling en elke mondelinge bespreking over de mogelijke uitkering is een onderhandeling.   

Let op! Er gaat een nieuwe verjaringstermijn van drie jaar lopen zodra de verzekeraar de aanspraak erkent. De verjaringstermijn van drie jaar gaat ook opnieuw lopen als de verzekeraar ondubbelzinnig aangeeft dat de onderhandelingen worden afgebroken.

Samenvatting

Het recht op een uitkering van de verzekeraar verjaart drie jaar nadat u bent aangesproken. Er zijn mogelijkheden om de verjaring te stuiten. Binnen drie jaar dient u dan opnieuw te stuiten. Uw aanspraak op een verzekeringsuitkering verjaart niet zolang uw aansprakelijkheidsverzekeraar met u of de benadeelde onderhandelt.