fietser gladheid

Aansprakelijkheid van de wegbeheerder bij gladheid van wegen

6:162 Burgerlijk Wetboek
14 nov 2023 3 minuten

Jurisprudentie

Hoge Raad 3 mei 2002, NJ 2002, 465, ECLI:NL:HR:2002:AE2202 (ZOAB-arrest)

Uitwerking

De aansprakelijkheid voor de wegbeheerder voor schade als gevolg van zaken en substanties – waaronder sneeuw, hagel en ijzel - op het wegdek, wordt beoordeeld aan de hand van artikel 6:162 BW. Vereiste voor aansprakelijkheid is niet alleen dat er sprake is van een gevaarzettende situatie, maar ook dat de wegbeheerder een verwijt treft. Gladheid door sneeuw, hagel of ijzel levert geen gebrek op van het wegdek in de zin van artikel 6:174 BW.

De centrale vraag is of de wegbeheerder heeft voldaan aan zijn zorgplicht om gladheid door sneeuw of bevriezing te bestrijden. Aan deze zorgplicht wordt invulling gegeven door preventief te strooien op het moment dat er winterse neerslag wordt verwacht, door gladheid achteraf te bestrijden middels curatief strooien en/of door voor gladheid te waarschuwen.

Gladheidsbestrijding betreft een inspanningsverplichting voor de wegbeheerder. Er is geen resultaatsverplichting. De wegbeheerder hoeft niet te garanderen dat de weg altijd voldoende stroef is. De inspanningsplicht brengt met zich mee dat een wegbeheerder moet beschikken over een gladheidsignaleringsysteem; dat er adequaat gereageerd wordt op gladheidsmeldingen en dat een wegbeheerder een gladheidsbestrijdingsplan heeft en hieraan ook uitvoering geeft.

Op het moment dat een wegbeheerder op de hoogte is van gladheid waardoor een gevaarlijke situatie is ontstaan, moet hij maatregelen treffen. Bij het in actie komen dient rekening worden gehouden met de alarmeringstijd (CROW-richtlijn: 30 minuten), aanrijtijd en strooitijd. Het totaal betreft de tijd die een wegbeheerder nodig heeft om op locatie te kunnen strooien. Vindt binnen dit tijdsbestek een ongeval plaats, maar heeft de wegbeheerder wel actie ondernomen (oa. strooiwagens opgeroepen die onderweg zijn), dan is er geen zorgplichtschending. Vindt na dit tijdsbestek een ongeval plaats omdat de wegbeheerder nog geen gladheidsbestrijdingsmaatregelen heeft getroffen? Dan leidt dit in de hoofdregel tot een zorgplichtschending en dus aansprakelijkheid.

Een wegbeheerder heeft grote beleidsvrijheid als het om gladheidsbestrijding gaat. Er mogen in een gladheidsbestrijdingsplan prioriteiten worden gesteld op basis van het belang van bepaalde wegen, maar ook op grond van kosten- en milieuoverwegingen. Wel is het zo dat de verkeersveiligheid voorop moet staan.

Voor de ene locatie geldt een hogere zorgplicht dan voor de andere. Hiermee moet in de prioritering in een gladheidsbestrijdingsplan rekening worden gehouden. Druk bereden doorgaande wegen, bus- en schoolroutes gaan boven wegen in een buitengebied. Maar ook de omgeving van een bejaardentehuis of een winkelcentrum, verdient vanwege de voorzienbare risico’s bij gladheid extra aandacht.

Bij een aansprakelijkstelling moet de eisende partij stellen en bewijzen dat de wegbeheerder in de zorgplicht van artikel 6:162 BW tekort is geschoten. Als de wegbeheerder een dergelijk tekortschieten betwist, moet hij dat onderbouwen. Dit kan bijvoorbeeld aan de hand van een deugdelijk opgesteld en gepubliceerd gladheidsbestrijdingsplan. De wegbeheerder moet aantonen dat uitvoering aan het plan is gegeven. Het is daarom belangrijk om een goede administratie van de gereden strooiroutes, tijden en de ontvangen gladheidsmeldingen bij te houden.

De wegbeheerder kan zich slechts op overmacht beroepen als de gladheidsbestrijding door buitengewone omstandigheden niet volgens het gladheidsbestrijdingsplan kan plaatsvinden. Voorbeelden zijn: te extreem weer om strooiwagens veilig uit te laten rijden of een tekort aan strooizout bij een uitzonderlijk lange vorstperiode waarin de zoutvoorraden in de handel opraken. 

Samenvatting

De inspanningsplicht van de wegbeheerder staat centraal. De wegbeheerder moet een gladheidsbestrijdingsplan maken met daarin een prioritering naar belang van de wegen en hieraan ook uitvoering geven. Daarnaast dient een wegbeheerder adequaat te reageren op gladheidsmeldingen. Een beroep op overmacht slaagt slechts bij uitzonderlijke omstandigheden.