Heeft de gemeente voldoende gewaarschuwd voor het gevaar van losliggend split na wegonderhoud? Die vraag stond centraal in een recente zaak tussen de Nationale Politie en een gemeente. Het Gerechtshof oordeelde van wel – en wees de claim van bijna € 20.000 af.

Een gewaarschuwd weggebruiker telt voor twee
De Politie stelt de gemeente aansprakelijk en vordert bijna € 20.000,- aan schadevergoeding.
Wat oordeelt de rechter?
Wat oordeelt de rechter?
18 jun 2025
4 minuten
Een motorongeval op een landelijke weg door losliggend split.
Op een zondagmiddag reed een motoragent op een landelijke weg, toen hij in een bocht de controle over zijn politiemotor verloor. Hij slipte over losliggend split, sloeg over de kop en kwam ten val. Dit split was twee dagen eerder door de gemeente aangebracht bij herstelwerkzaamheden aan het wegdek. Eén dag voor het ongeval liet de gemeente het herstelde wegvak vegen, nadat een andere motoragent had gemeld dat sprake was van een gevaarlijke situatie. De schade aan de motor was aanzienlijk, en de agent liep lichte verwondingen op. De Politie stelde de gemeente aansprakelijk voor de schade aan de motor en vorderde bijna € 20.000 aan schadevergoeding.
De kantonrechter wees de vordering van de Politie af.
Volgens de kantonrechter had de gemeente voldoende gewaarschuwd voor het slipgevaar. Er stonden waarschuwingsborden langs de weg, en een oplettende weggebruiker had zijn rijgedrag daarop kunnen aanpassen. De gemeente had niet ook nog een bord met een lagere adviessnelheid hoeven plaatsen. De Politie was het daar niet mee eens en ging in hoger beroep.

De Politie heeft tegen het oordeel van de kantonrechter meerdere bezwaren aangevoerd.
In hoger beroep voerde de Politie aan dat de waarschuwingsborden niet op de juiste wijze geplaatst waren. Ze zouden te dicht bij het gevaarlijke wegdeel zijn geplaatst, en bovendien ontbrak een extra bord met een lagere snelheidslimiet. Ook vond de Politie dat de borden aan beide zijden van de weg zichtbaar hadden moeten zijn, en dat ze te dicht op de weg stonden. Daarbij verwees de Politie naar artikel 14 van de Uitvoeringsvoorschriften BABW, waarin staat dat borden bij voorkeur op minimaal 1,80 meter van de rijbaan moeten worden geplaatst. Volgens de Politie had de gemeente onvoldoende maatregelen genomen om het gevaar te beperken.

De gemeente stelde dat de borden goed zichtbaar waren en op voldoende afstand stonden.
Aan beide kanten van het kruisingsvlak, op 16,8 meter afstand daarvan, waren (rechts van de weg) de waarschuwingsborden J20 (slipgevaar) en J25 (opspattend grind) geplaatst. Er bestaat geen vaste regel voor de exacte afstand tussen een waarschuwingsbord en het gevaar, zolang de weggebruiker maar voldoende tijd heeft om te reageren. In dit geval waren de borden al vanaf 170 meter afstand zichtbaar. De gemeente voerde subsidiair aan dat de motoragent te snel reed en de binnenbocht nam, wat het risico op slippen vergrootte.
Het hof oordeelde dat de gemeente voldoende had gewaarschuwd.
De combinatie van de geplaatste borden was volgens het hof voldoende, en het was niet nodig om extra borden te plaatsen of ze verder van de bocht af te zetten. Ook het argument dat de borden te dicht op de weg stonden, hield geen stand. Volgens het hof ziet de betreffende bepaling – artikel 14 van de Uitvoeringsvoorschriften BABW – op de veiligheid van weggebruikers die in de berm terechtkomen, en niet op de zichtbaarheid van de borden. Bovendien had de Politie dit punt pas laat in de procedure ingebracht. Omdat het hof oordeelde dat de gemeente niet aansprakelijk was, kwam het niet toe aan de beoordeling van eventuele eigen schuld van de motoragent.
Conclusie: de gemeente is niet aansprakelijk.
Het hoger beroep van de Politie werd afgewezen. De gemeente had volgens het hof haar taak als wegbeheerder naar behoren uitgevoerd.
Aanbevelingen voor wegbeheerders naar aanleiding van deze uitspraak.
Deze uitspraak benadrukt het belang van tijdige en duidelijke waarschuwingen bij tijdelijke gevaarlijke situaties op de weg, zoals bij het aanbrengen van split. Vaste afstandsnormen voor de plaatsing van waarschuwingsborden bestaan niet, maar de borden moeten wel zodanig geplaatst zijn dat zij effectief zijn en weggebruikers voldoende gelegenheid bieden om hun rijgedrag aan te passen. Als de bestaande signalering toereikend is, bestaat er geen verplichting om aanvullende borden te plaatsen. Een goede vastlegging van de genomen maatregelen en de goede zichtbaarheid van de borden kan in een juridische procedure het verschil maken.
Door Bente Hochrath
Schadebehandelaar zakelijke aansprakelijkheid
