Wat is wel en niet waar over strooizout
Feiten en fabels
Zout verlaagt het vriespunt van de weg met een aantal graden. De weg wordt dan minder snel glad. Maar auto’s en vrachtwagens moeten het zout nog wel eerst in het asfalt rijden. En ook daarna kan het nog glad zijn. Dus pas altijd uw rijstijl aan bij vorst en sneeuw.
Dat klopt. De temperatuur is ’s nachts het laagst. Er wordt preventief gestrooid om het vriespunt van vocht met een aantal graden te verlagen. Daardoor wordt de weg minder snel glad. Rijkswaterstaat strooit ook wel overdag. Bijvoorbeeld als het sneeuwt of het ijzelt. Waar er is gestrooid, staat in de strooikaart van Rijkswaterstaat.
Rijkswaterstaat heeft 500 strooiwagens. Er zijn ook nog eens 350 sneeuwploegen. De wagens zijn zelfs live te volgen. Op de overzichtskaart ziet u waar gestrooid wordt.
Het Gladheidmeldsysteem (GMS) waarschuwt automatisch voor heel Nederland wanneer er kans op gladheid ontstaat. De temperatuur van het wegdek, de luchtvochtigheid en het zoutgehalte op de weg bepalen de gladheid. Het meten gebeurt met sensoren in de weg.
Strooizout verlaagt het vriespunt van water. Hierdoor bevriest het niet als het bijvoorbeeld -1 graad Celcius is. Maar het vriest wel bij -10 graden Celcius. Daarom wordt het gecombineerd met calciumchloride. Dan werkt het zout tot -12 en de chloride zelfs bij nog lagere temperaturen.
Door zout te strooien, maakt Rijkswaterstaat het op de weg veiliger. Maar strooizout heeft ook een nadeel: het is niet goed voor uw auto. Het metaal van uw auto heeft meer last van water als er zout zit. Het roest dan sneller. Hier hebben vooral oudere auto’s last van. Heeft u op een weg gereden waar veel zout ligt? Ga dan naar de wasstraat. Of was zelf het zout eraf.
Ook als u rijdt of fietst als het glad is, is het belangrijk dat u voorzichtiger bent dan normaal. Er wordt van u verwacht dat u zich aanpast aan de omstandigheden. Als u op een gladde weg een ongeluk veroorzaakt, bent u hiervoor aansprakelijk. Soms maken verzekeraars hierop een uitzondering. Bijvoorbeeld als u kunt aantonen dat de wegbeheerder de weg niet goed onderhouden heeft. Of op een andere manier voor een onveilige situatie heeft gezorgd. De wegbeheerder is meestal de provincie of gemeente.