Koningsdag: vroeger en nu

De 1e nationale feestdag was op 31 augustus 1885. Het feest had een politiek doel: de 5-jarige Wilhelmina populairder maken bij het volk. Juliana verplaatste in 1949 het feest naar 30 april. Ook Beatrix hield deze feestdag aan, als eerbetoon aan haar moeder. Vanaf 2013
vieren we feest als Willem-Alexander jarig is: 27 april.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog was het verboden om Koninginnedag te vieren. Maar Nederlanders lieten stiekem hun steun zien. Ze aten op die dag wortelen en zetten oranje bloemen in de vensterbank. Ook in 2001 was er geen Koninginnedag. Door de mond-en-klauwzeer epidemie was een massaal feest niet verstandig. 

Elke vorst gaf een eigen tintje aan de feestdag. Wilhelmina was nooit aanwezig bij het volksfeest. Juliana vierde Koninginnedag altijd op Paleis Soestdijk met een groot defilé. Beatrix ging zelf op pad en deed met haar familie mee aan de plaatselijke spelletjes. Willem-Alexander drukt weer zijn eigen stempel op zijn verjaardag. Misschien had hij zijn buik vol van dat koekhappen? 

De dag voor Koningsdag is het tijd voor de ‘lintjes’. Het is eigenlijk een bedankje voor iemand die iets bijzonders heeft gedaan voor de Nederlandse samenleving. De meest voorkomende lintjes zijn de ‘Orde van Oranje-Nassau’ en de ‘Orde van de Nederlandse Leeuw’.

De avond voor Koningsdag wordt ook wel Koningsnacht genoemd. Dan zitten de kroegen vol en is er veel gezelligheid op straat. In Rotterdam heet deze avond Nacht van Oranje. In Apeldoorn heeft het Prinsennacht en wordt de nacht ná Koningsdag juist Koningsnacht genoemd.

Lees ook ‘Hoe verkoopt u uw spullen op de vrijmarkt?’ en ‘Vieren andere landen ook Koningsdag?’